De Bargieshoeve wordt bewoond door Annegie-, Otto- en Steven Bargie, twee broers en hun zus, die samenwonen met hun vrijgezelle oom Kas. Een niet alledaagse huishouding. Tijdelijk verblijft ook hun tante Wub weer in het huis, want haar verpleeghuis wordt verbouwd. Achter de boerderij staat een grote kippenschuur en de Bargies verkopen ook eieren aan huis. Zodoende hebben ze zo nu en dan eens wat aanloop: van de nieuwsgierige buurvrouw Henderkie, de arrogante zus Fenna en haar lijdzame echtgenoot Herman, de strenge wijkverpleegster van der Stang en de hooghartige freule Stroetelaer, die een hoge bestuurlijke positie heeft bij de regionale zorginstellingen. Dan komt er ook nog eens een kritische- ambitieuze journaliste op de proppen, die aangestoken is door de stikstofproblematiek. Hou je dan maar eens staande. De vraag is wie de langste adem heeft: De Bargies of de buitenstaanders.

Maar sommige zaken verlopen verrassend anders dan men in eerste instantie zou vermoeden. De knuppel gaat door het hoenderhok in dit prachtige Drentse stuk, in de hoop dat het recht zal zegevieren, met- of zonder advocaat!